Tijdens het groot Wassenaars afvaldieet ruilde ik onze grote grijze kliko – GRATIS – in voor een kleine. Die keuze was voor mij niet zo ingewikkeld: de grijze zetten wij eens in de 6 weken aan de straat. Eigenlijk is dat dus niet helemaal eerlijk. Daarom heb ik op een rijtje gezet hoe het komt dat onze grijze kliko zo leeg is. We hebben namelijk amper restafval. Hoe kan dat? Ik geef je hieronder acht tips die leiden tot minder afval – overigens niet alleen in de grijze ton. Welke tip heb jij? We horen het graag!
1. Afval scheiden
Wij scheiden heel strikt ons afval. Glas, oud papier, GFT, PMD, chemisch. Ik weet niet beter, mijn ouders deden dat 35 jaar geleden al, dus ik ben er mee opgegroeid. Door het afval dat je hebt goed te scheiden, wordt de grijze kliko dus al snel leger. Kort samengevat is dat:
- Glas in de glasbak
- Papier en karton (droog) in de blauwe kliko (of papiercontainer)
- Plastic, Metaal en Drinkpakken (PMD) in de PMDcontainer
- Groente, Fruit en Tuinafval (GFT) in de groene kliko
- Chemisch en groot afval naar de milieustraat
- Kapot textiel/kleiding/schoenen in de textielbak
- De rest in de grijze kliko
Weet je nou even niet meer welk afval in welke bak moet: klik op de links, dan krijg je een overzicht.
2. Minder verpakkingen
Ons meeste afval gaat in de PMD-container. Denk aan zuivelpakken, plastic verpakkingsmaterialen, blik, flessen zonder statiegeld. Eigenlijk veel afval dat niet altijd nodig is. Ok. Zuivel zit in een pak. En appelsap in een fles. Maar, veel groenten en ook fruit voorverpakt? Waarom? Eigenlijk is dat helemaal niet nodig. Kijk maar bij de lokale groenteboer of op de markt. Daar ligt het gewoon los.
Wij nemen sinds kort onze eigen vleeswarenbakjes en broodzakken mee. Want eigenlijk gebruikten we het plastic alleen maar voor transport. Dat kan natuurlijk ook gewoon in het de bakjes waar je het in bewaart. In het begin vond ik dat wel spannend, maar de winkeliers reageren allemaal heel positief. Het kan ook bij de supermarkt: je kunt gewoon vragen of ze het in je eigen broodzak of vleeswarenbakje willen doen. Mijn volgende stap wordt ‘afhalen’ met eigen bakjes en zakjes. Een spannende uitdaging.
3. Minder kopen
Het is eigenlijk heel simpel: als je minder koopt, heb je ook minder afval. Of nee zeggen tegen wegwerpartikelen of spullen die je maar een keer gebruikt. Denk aan speeltjes bij de supermarkt of fastfood restaurant. Of aan flesjes fris of water, pakjes, snoepgoed of koek die per stuk verpakt zijn. Dat soort dingen. En dat geldt ook voor eten: hoeveel eten gooi jij weg? Dat betekent eigenlijk dat je te veel hebt gekocht. Weggooien is zonde.
4. Gebruik herbruikbare spullen
Een paar jaar geleden heb ik wasbare wattenschijfjes gekocht. Ideaal. Je kunt ze wassen en daarna hergebruiken (behalve voor nagellak!), en het scheelt afval. Alle beetjes helpen. Dat geldt ook voor een waterfles: die kun je meestal goed schoonmaken, gaat niet open in je tas, en kun je heel vaak hergebruiken. En een broodzakje of broodtrommel: doe daar je brood in, in plaats van in plastic zakjes.
5. Maak het zelf
Wij eten heel veel soep. En het fijne van soep is dat je er van alles in kunt doen. Eten we tomatensoep, en hebben we nog een halve courgette of een paar lente-uitjes: ik doe ze in de soep. Eten we pompoensoep en we hebben nog 2 wortels, dan gaan die mee in de soep. Rooster de groenten in de oven. Pureer het geheel in een keukenmachine of met een staafmixer: water, zout, peper of een bouillonblokje erin.
Oud brood? Stop het in een stoffen zakje, laat het uitdrogen en maak er paneermeel van. Pas op, niet in plastic doen, dan gaat het schimmelen. Mondkapje nodig? Maak er een van een oud T-shirt dat toch in de textiel bak ging.
6. Laat het repareren
Is je broek kapot? Begeeft je broodrooster het? Strijkbout doorgebrand? Ga naar het repaircafé en laat het maken. Voor een vrijwillig, klein bedrag kunnen ze daar heel veel dingen repareren. Of check bij je buren. Laatst was onze fietsendrager kapot, dat wil zeggen, de verlichting deed het niet meer. Bleek onze buurman – een techneut – een meetapparaatje te hebben, en zo konden we zien waar het probleem zat. Lichtplaatjes vervangen en de fietsendrager was weer als nieuw.
7. Lenen en ruilen
Je hoeft niet alles zelf te hebben. Kijk eens bij je familie, vrienden of buren. Als daar een klopboor is, vraag dan zelf een elektrische zaag voor je verjaardag. Boeken? Ik leen ze allemaal bij de bieb (en ik lees er zo’n 50 per jaar, dus dat tikt lekker aan.). Zo is er ook een spelotheek in het dorp, waar je speelgoed kunt lenen. De Groene Meent organiseert regelmatig verschillende ruilbeurzen als recycle sint, Krijg de kleertjes, Serviezenruil. Houd de site dus goed in de gaten!
8. Hergebruiken
Naast het ruilen van spullen, kun je ze ook naar een kringloopwinkel brengen. Er zijn in de regio verschillende kringloopwinkels, zoals de kinderkringloop in het dorp, de Kledingkade in Katwijk, de Stille Kracht in het dorp.
Ik beken wel eerlijk dat ik in deze coronatijd meer gebruik maak van wegwerpartikelen. Het winkelen is al ingewikkeld genoeg. Bovendien laat ik de boodschappen bezorgen en heb ik helaas geen invloed op de verpakking van met name groente en fruit. Wel is mijn oproep aan Albert Heijn en Jumbo: verpak die komkommer, paprika en appels nou niet. Laat mensen zelf pakken. Sommige producten moeten inderdaad verpakt, maar lang niet alles.