Water in je tuin, al is het maar een klein beetje, doet wonderen voor het leven in je tuin. Water zorgt voor drinkgelegenheid voor egels en vogels, een leefplek voor kikkers en salamanders, en een badderplaats voor kleine vogels. En dat is nog niet alles: een paar weken nadat ik een minivijver in mijn tuin had geplaatst, kon ik de eerste waterjuffers (= libelachtige) begroeten!

Zo geef je met een beetje water dus een impuls aan het wilde leven in je tuin, en daarmee help je de biodiversiteit. Alle reden dus om een minivijver in de tuin te maken. Maar hoe maak je zoiets, en waar plaats je hem?

Altijd plek, maar wat is een goede plek?

In elke tuin en op elk balkon is wel plek voor een minivijvertje. Je kan ze immers zo groot en klein maken als je wilt. Zoek een plek uit die niet teveel zon krijgt, en ook niet te weinig. Op een plek met veel zon kan het water snel te warm worden, zeker als het een klein beetje water is. Op een plek met weinig zon, kan het water last krijgen van overdadige algengroei. Pas ook op met plekken dicht bij bomen: bomen verliezen immers blad, en dat wil je liever niet in je vijver. Als er veel bladeren vallen, kunnen ze een laagje op je vijvertje vormen waar geen licht meer doorheen kan, waardoor de waterkwaliteit slecht wordt. Daarnaast gaat het blad in je vijver rotten, waardoor er veel voedingsstoffen in het water komen. En daar groeien algen (te) goed op.

Op de grond of in de grond

Je kan ervoor kiezen om je minivijver op je balkon of terras neer te zetten, maar je kan ook kiezen voor een ingegraven minivijver. Dat laatste heeft de voorkeur, als je er de mogelijkheid voor hebt: doordat je hem ingraaft, heeft het water minder last van temperatuurwisselingen door zon of vorst. Daarnaast is het gemakkelijker voor kikkers en salamanders om in en uit je minivijver te komen, en voor egels om eruit te drinken. Maar mocht dit niet mogelijk zijn, dan is een bak of schaal op tegels ook goed mogelijk.

De bak

Een minivijver kan je eigenlijk in elke bak, schaal, emmer of ton maken. Het enige vereiste is dat de bak waterdicht is. Denk bijvoorbeeld ook aan oude afwasteiltjes of huishoudemmers. Als je de ruimte hebt, is het fijn om een iets diepere bak (ongeveer 40 cm) te nemen, met enige doorsnee. Hoe meer ruimte er is voor het water, hoe meer mogelijkheden je hebt om de bak dier- en plantvriendelijk te maken, en hoe gemakkelijker het zal zijn om een gezond organisch evenwicht in het vijverwater te bereiken.

De bak kan zo duur en goedkoop zijn als je wilt. Cementkuipen zijn een goede basis voor een minivijver, en te koop in verschillende maten bij de bouwmarkt, of tweedehands. Er zijn ook speciale, voorgevormde vijverbakken. Wie een minivijver op balkon of terras wil zetten en wel wat geld uit wil geven, kan een halve houten ton hiervoor kopen.

Maar uiteindelijk helpt alles: een schaal met water kan vogels al drink- en wasgelegenheid geven tijdens warme dagen.

Waterplanten

Er zijn twee belangrijke soorten waterplanten: moerasplanten en zuurstofplanten. Moerasplanten staan graag drassig, maar niet te diep in het water. Ze steken deels nog boven het water uit. Vaak bloeien ze ook. Zuurstofplanten groeien op de bodem van het water, en vanaf daar omhoog. Zuurstofplanten zijn belangrijk voor de kwaliteit van het water: ze zorgen voor gezond vijverwater, wat niet te troebel wordt. Zonder zuurstofplanten zal je veel algen in het water krijgen. Je hebt niet snel teveel zuurstofplanten in je minivijver: probeer zo’n 40% van de bodem te beslaan met zuurstofplanten. Moerasplanten zijn vooral mooi, omdat ze boven het water uitsteken. Daarnaast bieden ze een fijne plek voor kikkers en insecten om zich in of onder te verschuilen.

Waterplanten kan je kopen in tuincentra of gespecialiseerde kwekerijen. Daar staat ook aangegeven of het moerasplanten zijn (er staat dan op dat ze geschikt zijn voor zone 1), of zuurstofplanten (geschikt voor diepere zones). Waterplanten koop je over het algemeen in plastic plantenpotten met gaten erin. Dit is belangrijk, omdat de wortels kunnen gaan rotten in gesloten potten. Dan kunnen de gassen die ontstaan immers niet ontsnappen. Je zet de waterplanten met pot en al in het water. Gooi geen losse aarde in je minivijver! Dit zorgt voor troebel water. Je hoeft ook zeker geen speciale vijveraarde te gebruiken.

Laat je waterplanten overigens voorzichtig te water, en zorg dat de temperatuurovergang niet te groot voor ze is. Kies het liefst voor inheemse planten: watermunt, water-vergeet-mij-nietje, moerrasspirea en penningkruid, om er een paar te noemen.

Om je minivijver af te maken, kan je een miniwaterlelie kopen. De blaadjes van een miniwaterlelie zijn een goede plek voor bijvoorbeeld libelles om op te rusten, en het kleine witte bloemetje ziet er prachtig uit. Een waterlelie moet je stapsgewijs laten zakken in de vijver: zorg dat het blad op het water kan drijven. Pas als dit (gemakkelijk) het geval is, laat je de pot iets dieper zakken, en wacht je weer totdat de stengel van het blad voldoende is gegroeid om tot het wateroppervlak te komen. Zo laat je de waterlelie steeds iets dieper zakken, tot de bodem.

De opbouw van je minivijver

Als je minivijver ook maar enige diepte heeft, is het aan te raden om wat hoogteverschil aan te brengen in je vijver, door middel van stenen. Een steen die nét boven het water uitsteekt, is een goede plek voor vogels en insecten om op te zitten, wanneer ze willen drinken. Als je stenen op elkaar stapelt, met steeds wat ruimte ertussen, creëer je holletjes waar kikkers zich veilig in kunnen verstoppen. Bedenk ook dat dieren altijd de mogelijkheid moeten hebben om uit de vijver te klimmen: een egel kan anders verdrinken in je vijver. Zorg dus voor stenen “trappetjes” voor egels en andere dieren die per ongeluk in de vijver kunnen vallen.

Water

Het voelt misschien logisch om de vijver te vullen met regenwater, maar dit kan je beter niet doen. De PH-waarde van leidingwater zal de waterkwaliteit van je vijver meer helpen. Door teveel regenwater wordt het water te zacht. Mocht je de minivijver al een tijdje hebben, waardoor er veel regenwater in is gekomen, overweeg dan om hem een keer bij te vullen met kraanwater. Probeer wel te voorkomen dat je ijskoud kraanwater in een redelijk warme vijver doet, want dit plotselinge temperatuurverschil doet het leven in je vijver geen goed.

Haal ook liever geen water uit een andere vijver of sloot. Het zou kunnen dat je hiermee ook ziektes je minivijver in haalt.

Onderhoud

Een minivijver vraagt enig onderhoud, hoewel niet veel. Het beste moment voor groot onderhoud is het najaar, want dan verstoor je het waterleven zo min mogelijk. Je kan dan het beste je vijvertje helemaal leeg halen, de bodem en randen ontdoen van aarde en algen, de stenen weer goed te stapelen en de planten weer goed op hun plek te zetten. Vul de vijver opnieuw met leidingwater.

In de winter is het zaak om de vijver zoveel mogelijk open te houden bij vorst, zodat dieren eruit kunnen drinken, en er geen opstapeling van gassen onder het ijs plaatsvindt. Dat laatste kan ervoor zorgen dat overwinterende kikkers doodgaan.

In het voorjaar is het zaak om op te letten of de waterplanten nog leven. Soms kan het even duren voordat ze weer opkomen, dus geef ze niet te snel op, maar als er in juni nog steeds niks anders dan aarde zichtbaar is in een potje, is het tijd om de plant te vervangen.

In de zomer is het soms nodig om zuurstofplanten in toom te houden, wanneer die te flink groeien. Knip zuurstofplanten af en toe een stukje af. Hierdoor voorkom je dat hun blaadjes het wateroppervlak helemaal bedekken, waardoor er onvoldoende licht in de vijver komt, en door ze bij te knippen gaan ze weer harder groeien, waardoor ze voedingsstoffen uit het water halen, wat algengroei voorkomt.

Het hoeft niet perfect

Begin gewoon en kijk wat er gebeurt! Het hoeft niet perfect. Vorig jaar had ik een gele iris in mijn minivijver gezet, zonder me te realiseren dat die enorm groot worden. Van fouten kan je leren. Die iris heb ik op een gegeven moment uit mijn vijver gehaald en in een emmer gezet. Daarna ben ik hem vergeten. Ik dacht dat hij dood was, omdat het water groen was en de stengels in de winter bruin en slap waren geworden, maar dit voorjaar liep hij opeens weer uit met fris groen blad. Zo simpel kan een minivijver dus zijn!

Schrik ook niet als er wat algengroei ontstaat in je minivijver. Een kleine hoeveelheid draadalgen aan de rand van je vijver kan geen kwaad. Soms duurt het even voordat er (weer) een nieuw evenwicht in het vijverwater is ontstaan. Draadalgen kan je uit het water scheppen (of draai ze om een stokje). Geef het even de tijd, zeker in het voorjaar. Wanneer de dagen warmer worden, en de zuurstofplanten gaan groeien, wordt de algengroei vaak minder.