Wassenaar kan nóg groener en kleurrijker worden als we alle boomspiegels inplanten. Een boomspiegel is de aarde rond een boom.Maar wat zijn goede planten om in een boomspiegel te planten? 

Grond verbeteren

Bomen zijn (kleine) reuzen, en hebben dan ook reuzedorst. Daarom is de grond rond een boom vaak droog. Je hebt dus planten nodig die goed tegen droogte kunnen. Daarbij is de grond rond bomen die de gemeente beheerd vaak van slechte kwaliteit: soms is dit letterlijk zand. Overweeg dus vóór je begint om de gemeente te vragen om betere grond rond de boom aan te brengen, of schep zelf voorzichtig een bovenlaag weg, en vul dit weer aan met goede, voedzame grond. Maar ook als je de grond verbetert, blijft de aarde rond een boom erg droog. 

Schaduw

Vervolgens is het belangrijk om te bekijken of de boomspiegel in de zon, schaduw, of halfschaduw ligt. Planten kunnen alleen groeien en sterk worden als ze in omstandigheden groeien die bij ze passen. Schaduwplanten staan het liefst in de schaduw: als de zon alleen ’s ochtends, of helemaal aan het eind van de middag op de boomspiegel staat, ligt deze in de schaduw. Wanneer een groot deel van de dag de zon er vol op staat, ligt deze in de zon. Het kan natuurlijk ook zo zijn dat een deel van de boomspiegel in de zon ligt, maar een deel in de schaduw van de boom zelf. 

Halfschaduw zit hier tussenin. Maar de ene (half)schaduw is de andere niet. Schaduwplanten kunnen vaak niet teveel direct zonlicht verdragen. Wanneer deze planten alleen wat ochtendzon krijgen, staan ze dus in goede omstandigheden, maar als ze midden in de zomer vooral ’s middags zon vangen, kan dit toch nog teveel zijn. 

Gifloze planten

Nog een laatste opmerking: zorg dat je altijd biologische planten (of bollen, of zaad) gebruikt. Deze kun je krijgen bij kleine, duurzaam werkende telers. Soms kan je dit ook kopen in de supermarkt of in grote tuincentra. De meeste planten in grote tuincentra zijn niet-biologisch. Wanneer planten met gif worden opgekweekt, kan dit schadelijk zijn voor bijvoorbeeld bijen die nectar uit die bloemen drinken, en zelfs dodelijk voor ze zijn. 

Voor elke plek een plant! 

Nogal wat zaken om rekening mee te houden dus, en toch is er voor elke plek een plant. Zelfs voor droge schaduw zijn goede planten te vinden, en zelfs voor plekken die weinig zon krijgen, maar dan vooral felle zon, zijn planten te vinden. 

Lievevrouwebedstro

Een lieflijk plantje met een mooie naam. Het is een klein laagblijvend plantje, met kleine witte bloemetjes. De bloemetjes zijn eetbaar, en kunnen dus goed in een salade! Het beste pluk je ze enkele uren voordat je ze op wilt eten, dan zijn ze op hun lekkerst. 

Klokjesbloem (campanula)

Klokjesbloemen of campanula’s komen in veel verschillende soorten, dus er is altijd wel één te vinden die goed past in jouw (boom)tuintje. Het zijn mooie planten met paarse bloemen, die een beetje de vorm hebben van een ouderwetse kerkklok. Klokjesbloemen kunnen vaak goed in de (half)schaduw staan. De campanula trachelium kan zowel zon als schaduw hebben, en is dus een goede plant voor in boomspiegels die veel schaduw én felle middagzon hebben. De plant, inclusief bloem, wordt zo’n 80 cm groot en bloeit in juni/juli. Als de boomspiegel vooral in de schaduw ligt, en niet te felle zon krijgt, is campanula latifolia aan te raden. Die kan goed tegen (half)schaduw, wordt in totaal zo’n 100 cm groot, en bloeit ook in juni/juli. Daarbij is het ook nog eens een heemplant (waar vlinders hun eitjes op leggen dus). Tot slot is de campanula portenschlagiana een laagblijvende plant die groene kussentjes maakt, waar in juni tot september kleine paarse bloemetjes op komen. Een heel makkelijke plant, die snel groter groeit, in de winter ook nog een beetje groen is, en waar de bijen van smullen. 

Ooievaarsbek

De Latijnse naam voor ooievaarsbek is geranium, maar verwar de plant niet met wat in de volksmond vaak geraniums worden genoemd. Die laatste ‘geranium’ kan alleen in de zomer buiten in ons klimaat, want de winter overleeft hij meestal niet. Eigenlijk heet hij ook geen geranium, maar pelargonium. De échte geranium noemen we in Nederland ooievaarsbek, omdat de uitgebloeide bloem eruit ziet als… je raadt het al. Echte geraniums zijn over het algemeen oersterke planten, en er zijn heel veel soorten, dus er is er altijd wel één die in jouw (boom)tuintje past. Op de meest lastige plekken op droge grond en in (diepe) schaduw wil de geranium macrorrhizum vaak nog wel groeien. Ook wel het meest geschikt voor dat soort moeilijke omstandigheden, want anders breidt hij zich soms wel erg uit. Maar hij is ook weer gemakkelijk uit te trekken, dus je bent hem ook weer gemakkelijk kwijt. Als je al zijn blaadjes eraf trekt, groeien er gewoon weer nieuwe. Onuitroeibaar dus. Rond mei-juni bloeit hij (in niet al te diepe schaduw) met wit-roze bloemen. Zon kan hij trouwens ook hebben, dus dit is ook weer zo’n topper voor boomspiegels met felle middagzon. 

Een andere aanrader is geranium nodosum. Deze plant houdt zich goed in droge schaduw, en overleeft moeilijke omstandigheden in zanderige grond, langs schuttingen in smalle steegjes. Ook geschikt voor een boomspiegel in de schaduw, dus. Hij ziet er ook nog eens lieflijk uit, met lila bloemetjes met paarse streepjes, roze stampertjes, en fris groen blad. 

Gebroken hartje

Wie een gebroken hart heeft, kan misschien wel troost vinden bij dit plantje, want wat ziet hij er prachtig uit. Hij wordt niet veel hoger dan 25 cm, maar de bloemetjes zien er inderdaad uit als gebroken hartjes, en zitten met trosjes aan een steeltje. Hij is verkrijgbaar in wit en in (diep)roze. Hij overleeft droge grond, schaduw, maar doet ook niet moeilijk over een flink portie zon. Het blad is geveerd en ziet er fris uit. Ook deze plant is niet kapot te krijgen, en groeit elk jaar wat groter. Dan kan je de buitenste stukken er gewoon afhakken, ergens anders in de aarde stoppen, gieter water erover, en dan heb je weer een nieuw plantje. Hij bloeit ook nog eens van mei t/m september, lekker lang dus. De Latijnse naam is dicentra formosa. 

Duizendknoop (persicaria)

Nee nee, niet de Japanse duizendknoop, de invasieve exoot die schade aan gebouwen veroorzaakt en dus professioneel verwijderd moet worden zodra hij de kop opsteekt. Nee, dit gaat over de persicaria, en waar de Japanse duizendknoop keihard bestreden moet worden, kunnen we niet genoeg persicaria’s in Nederlandse tuinen en boomspiegels zien. Wát een plant, sterk als een superheld. Er zijn veel verschillende soorten, sommige met mooie rode patronen op de groene bladeren. De bloemen zijn rozige pluimen, en afhankelijk van de soort zijn ze diepdonkerrood, lichtroze, of alles ertussenin, en in een enkel geval zelfs wit. De pluimen zijn bij sommige soorten dun, bij andere soorten dik. Verschillende soorten van de persicaria amplexicaulis kunnen zowel zon als schaduw verdragen, zoals ‘fat domino’, ‘inverleith’, of ‘orangefield’. Die laatste is te bewonderen in de tuin van Museum Voorlinden. Hij bloeit van juli tot oktober. Maar ook de persicaria bistorta kan vaak zowel zon als schaduw hebben, bijvoorbeeld ‘superba’, die bloeit van mei tot en met juli. Zet hem in een boomtuintje, en de bijen zullen je dankbaar zijn. 

Purperklokje

Het purper in de naam verwijst vooral naar het blad, want de bloemetjes zijn meestal wit. En dan zijn er, om het verwarrend te maken, ook nog soorten waarvan het blad gewoon groen is. Heuchera is de Latijnse naam, en heucera villosa macrorrhiza is zo’n groenbladige heucera, die prima in de droge schaduw kan staan. Bloeit in september/oktober, het blad blijft ook in de winter groen, en hij wordt behoorlijk groot. Die wil je dus in je schaduwboomtuintje. 

Gele dovenetel

Gele dovenetel is een echte schaduwplant, maar zelfs op droge grond groeit hij goed. Lamium galeobdolon is de indrukwekkende Latijnse naam. De plant zelf is klein en smal, maar breidt zich in een rustig tempo uit, en zoekt daarbij zelf een plaatsje tussen de andere planten. Hij bloeit in het voorjaar met gele kelkbloemetjes waar de insecten van smullen. Er zijn soorten met groen-met-zilvergevlekt blad. 

Elfenbloem

Ook van de elfenbloem zijn veel soorten te krijgen. Ze zijn laag, hebben groen of groen-rood blad, en bloeien vroeg, rond april/mei. Ze blijven ’s winters groen. In het voorjaar is hun blad vaak niet meer zo mooi. Dan kan je het helemaal wegknippen (maar pas op dat je geen bloemstengeltjes doorknipt!), want in april groeit er weer fris blad aan. De bloemetjes zijn vaak lieflijk geel, hoewel er ook soorten zijn met oranje, rode, of dergelijke kleuren. Een heel mooi plantje, dat ook in de droge schaduw goed groeit. In de kwekerij vind je ze onder hun Latijnse naam, epimedium. 

Vergeet-mij-nietje

Een plant met de prachtigste lichtblauwe bloemetjes, die zich graag bescheiden ophoudt in vergeten hoekjes van de tuin. Het is een tweejarige plant, maar hij zaait zichzelf goed uit, waardoor je gelukkig niet snel zonder zit. Ook droogte kan hij prima hebben. Wie zeker wil weten dat de plant er elk jaar weer is, gaat niet voor de tweejarige plant (myosotis), maar voor het vaste vergeet-mij-nietje (brunnera macrophylla), ook wel Kaukasisch vergeet-mij-nietje genoemd. Het is een andere plant, maar ziet er wel niet zo lief uit. Ook verkrijgbaar met prachtig witte tekening op het groene blad. 

Vrouwenmantel

Spectaculair zijn de groene bloemetjes van vrouwenmantel (alchemilla mollis) niet te noemen, maar dat is dan ook niet zijn grootste troef. Dat zijn zijn bladeren, die wat harig zijn, waardoor waterdruppels er prachtig op blijven liggen. Na een regenbui lijkt zijn blad bezaaid met diamantjes. Een hele sterke plant, die niet moeilijk doet over flinke schaduw en/of droge grond, en/of felle zon. 

Wolfsmelk

Wolfsmelk kan prima tegen droogte. Al te diepe schaduw is misschien geen goed idee, maar halfschaduw kan hij zeker hebben. De bloemkleur is subtiel, namelijk groen, maar de vorm is architectonisch. De Latijnse naam is euphorbia. Euphorbia amygdaloides robbiae wordt niet veel hoger dan 40/50 cm, inclusief bloemen, maar breidt zich na een jaar behoorlijk uit. De groene bloemen blijven lang op de plant staan, en zijn zelfs in de winter nog mooi, en dat terwijl hij in april al begint, dus hij geeft een groot deel van het jaar plezier. Let wel op: de Nederlandse naam verwijst naar een melkachtig goedje in de stengels van de plant, wat lelijke vlekken kan maken op kleding en huid. Niet planten dus als er een reële kans is dat bijvoorbeeld kinderen de bloemen eraf knakken. 

Akelei

De akelei bloeit wat later in de lente (mei/juni) met mooie paarse bloemen. Het groene blad is mooi fris. Zeker de wilde soort (aquilegia vulgaris) kan best tegen wat droogte én tegen wat schaduw, hoewel liever niet al te diepe schaduw. Fijn dat hij wat hoger is (ongeveer 70 cm) dan de meeste schaduwplanten.