Isolatie: klein begin – grote impact

Door Wilco van Doorn, klimaatburgemeester van Wassenaar

Toen we in 2020 ons huis in Wassenaar kochten, viel één ding meteen op: energielabel G. G zoals in… Groot energieverbruik! Alsof je een auto rijdt met een lekke tank. Toch hebben we besloten om van deze ‘energieslurper’ ons huis te maken. Maar eerlijk is eerlijk, het gras is hier bij de klimaatburgemeester echt niet groener dan bij de buren – ik ben volop bezig en, net als velen van jullie, lang nog niet klaar.

Tijdens de Klimaattafel op 4 november was isolatie een van de hoofdthema’s, en dat is niet zonder reden. Isolatie is namelijk vaak de eerste, en misschien wel de meest impactvolle stap die je kunt zetten om je energieverbruik én je energierekening te verlagen. Hier in Wassenaar merken we dat mensen zich steeds bewuster worden van de noodzaak om hun huis beter te isoleren, niet alleen voor hun portemonnee maar ook voor ons klimaat.

Zelf zijn we gestart met dakisolatie en HR++-glas. En wat een verschil! We voelden de warmte letterlijk binnen blijven. Maar, zoals bij velen, blijft er altijd nog wat te verbeteren. Onze vloerisolatie en spouwmuurisolatie staat nog op de wensenlijst en wie weet kunnen we in de toekomst zelfs nog naar een hoger isolatieniveau met innovatieve technieken.

Hopelijk zijn veel Wassenaarders geïnspireerd geraakt tijdens de Klimaattafel, want samen kunnen we die eerste stappen zetten om Wassenaar stukje bij beetje energiezuiniger te maken.

De impact van voedsel op ons klimaat

Door Wilco van Doorn, klimaatburgemeester van Wassenaar

1 november was een bijzondere dag: Wereld Veganisme Dag. Een dag gewijd aan de bewustwording van de impact van ons voedsel op het milieu, de dieren en onze gezondheid. Het is toevallig ook de Nationale Klimaatweek, wat deze gelegenheid des te belangrijker maakt. De keuzes die we maken in onze voeding hebben een enorme invloed op het klimaat, en steeds meer mensen beginnen dit te begrijpen. In dit blog sta ik stil bij Wereld Veganisme Dag en waarom het belangrijk is om duurzaamheid in ons dieet op te nemen.

Een van de meest kritieke aspecten van ons dagelijks leven met betrekking tot klimaatverandering is onze voeding. Wat we op ons bord leggen, heeft een aanzienlijke impact op de planeet. De vlees- en zuivelindustrie zijn belangrijke bronnen van broeikasgassen zoals methaan en CO2, die verantwoordelijk zijn voor de opwarming van de aarde. Bovendien leidt ontbossing en landgebruik voor veeteelt tot verlies van biodiversiteit en ecosysteemschade. 

Veganisme biedt een duurzaam alternatief. Plantaardige diëten hebben een veel lagere koolstofvoetafdruk en vereisen minder land en water dan diëten die rijk zijn aan dierlijke producten. Door plantaardig te eten, kunnen we de uitstoot van broeikasgassen verminderen en bijdragen aan de strijd tegen klimaatverandering.

Wereld Veganisme Dag is niet alleen een dag voor veganisten om te vieren, maar ook een kans voor iedereen om na te denken over hun eetgewoonten en de impact ervan. Het is een dag waarop we de voordelen van een plantaardig dieet kunnen onderzoeken en begrijpen hoe het bijdraagt aan een duurzamere toekomst.

Doe je mee aan de week zonder waterverspilling

Doe je mee aan de week zonder waterverspilling

De klimaatverandering is een van de meest urgente problemen waarmee de mens en zeker ook onze
planeet wordt geconfronteerd. Tijdens de jaarlijkse Klimaatweek die dit jaar plaatsvindt van 30
oktober tot 5 november wordt de nadruk gelegd op het belang van duurzaamheid en het
verminderen van onze ecologische voetafdruk. Een van de belangrijkste aspecten is het behoud van
onze kostbare natuurlijke hulpbronnen, waaronder water. In dit blog bespreek ik een week zonder
waterverspilling omarmen om een positieve impact te hebben op ons milieu en mogelijk inspireert
het jou om met mij mee te doen.

Waarom is waterverspilling een probleem?
Water is essentieel voor al het leven op aarde. Het is niet alleen nodig voor onze overleving, maar
ook voor de gezondheid van ecosystemen en de stabiliteit van ons klimaat. Helaas wordt water
wereldwijd verspild, of het nu gaat om lekkende kranen, onnodig lang douchen of overmatig gebruik
in de industrie en de landbouw. Deze waterverspilling heeft verstrekkende gevolgen, zoals
waterschaarste, bodemerosie en schade aan ecosystemen.

Wat kun jij doen?
Een van de meest voorkomende bronnen van waterverspilling in huis zijn lekkende kranen en buizen.
Door deze tijdig te repareren, bespaar je niet alleen water, maar ook op je waterrekening.
Lange, ontspannende douches zijn heerlijk, maar ze kunnen veel water verspillen. Probeer je
douchetijd te verkorten en overweeg een waterbesparende douchekop te installeren.
Maak gebruik van regenwater om je tuin te besproeien. Dit bespaart drinkwater en zorgt ervoor dat
er minder water naar afvoerkanalen stroomt.
De productie van voedsel is een van de grootste waterverbruikers. Kies voor lokaal en
seizoensgebonden voedsel om de watervoetafdruk van je maaltijden te verkleinen.
Als je een tuin hebt, overweeg dan om droogtebestendige planten te plaatsen en gebruik mulch om
vocht vast te houden. Hierdoor hoef je zelf minder te sproeien.
Wanneer je kleding wast, zorg er dan voor dat je de wasmachine vult voordat je een cyclus start. Dit
vermindert het aantal wasbeurten en bespaart water en energie.
En tot slot; informeer vrienden en familie over waterverspilling en deel tips over hoe ze kunnen
helpen. Het verspreiden van bewustzijn is essentieel om de impact te vergroten.

De voordelen
Het aannemen van deze gewoonten voor een week zal niet alleen een positieve impact hebben op
het klimaat, maar ook op jezelf. Je zult waarschijnlijk geld besparen op je waterrekening en een
gevoel van voldoening ervaren omdat je bijdraagt aan een duurzamere planeet.
Bovendien kan een week zonder waterverspilling werken als een eyeopener. Je zult je bewuster
worden van hoeveel water je dagelijks gebruikt en hoe je dit kunt verminderen. Dit bewustzijn kan
leiden tot blijvende veranderingen in je levensstijl, waardoor je een duurzamere levenswijze omarmt.

Ik daag je uit.

Groet,
Wilco van Doorn

 

Vergroen je Tuin: Tegels eruit, Planten erin

Een groene tuin brengt talloze voordelen met zich mee, zowel voor jou als voor het milieu. Door tegels uit je tuin te halen en plaats te maken voor planten, draag je bij aan het vergroenen van je directe omgeving. Deze simpele stap kan een groot verschil maken in het verminderen van hittestress, het bevorderen van de biodiversiteit en het verbeteren van de wateropvang bij extreem weer.

Het belang van tegels eruit, planten erin
Het verwijderen van tegels uit je tuin is een krachtige manier om bij te dragen aan een duurzamere en gezondere leefomgeving. Tegels absorberen geen water, waardoor regenwater direct naar het riool stroomt. Dit kan leiden tot overstromingen en watervervuiling. Door tegels te vervangen door groen, geef je regenwater de kans om in de grond te infiltreren en voedingsstoffen aan te vullen. Hierdoor wordt de kans op wateroverlast verminderd en wordt het grondwaterpeil op peil gehouden.

Bestrijding van hittestress
Steden en bebouwde gebieden hebben vaak te maken met hittestress, vooral tijdens warme zomermaanden. Betonnen en geasfalteerde oppervlakken absorberen en behouden warmte, waardoor de omgevingstemperatuur stijgt. Door tegels te vervangen door groen, zoals gras, struiken en bomen, creëer je schaduw en verdamping. Dit zorgt voor verkoeling in je tuin en helpt het hitte-eilandeffect in stedelijke gebieden te verminderen.

Bevordering van biodiversiteit
Een groene tuin trekt verschillende planten, insecten en dieren aan, waardoor de biodiversiteit wordt verhoogd. Door tegels te verwijderen en te vervangen door bloeiende planten en struiken, bied je een leefomgeving en voedselbronnen voor bijen, vlinders en vogels. Dit draagt bij aan het behoud van essentiële bestuivers en zorgt voor een gezonder ecosysteem in je directe omgeving.

Hoe te beginnen met ‘tegelwippen’?
Het tegelwippen kan een bevredigende en lonende activiteit zijn. Begin klein en kies een gebied in je tuin waar je tegels wilt verwijderen. Gebruik een schop, hark of koevoet om de tegels voorzichtig omhoog te wrikken. Zorg ervoor dat je de tegels op een veilige manier afvoert en mogelijk kunt hergebruiken. Nadat de tegels zijn verwijderd, kun je de grond voorbereiden en beginnen met het planten van je favoriete groen.

Kortom, het vergroenen van je tuin door tegels te vervangen door planten is een eenvoudige en effectieve manier om bij te dragen aan een duurzamere leefomgeving. Het helpt bij het verminderen van hittestress, verbetert de wateropvang en bevordert de biodiversiteit. Het tegelwippen kan een leuke en lonende activiteit zijn voor het hele gezin. Dus waar wacht je nog op? Haal die tegels eruit en creëer een groene oase in je eigen achtertuin!

Wilco van Doorn, ambassadeur Gezonde tuinen

Wilco van Doorn

En mocht je de smaak nu helemaal te pakken hebben om Wassenaar mee te vergroenen, mail ons via info@groenemeent.nl en/of volg ons op Facebook of Instagram  

Inspiratie om je bezwaren tegen een groene tuin weg te nemen

Door Yvette Entius

Groen in je tuin vinden veel mensen mooi, is goed voor de biodiversiteit en het klimaat. Toch hoor ik ook veel bedenkingen om zelf te vergroenen: het kost geld en dat besteed je liever aan iets anders; het moet onderhouden worden en je hebt daar geen tijd voor of je houdt niet van vieze handen. En snoeien is niet voor iedereen een leuk werkje. Dorens in je vingers, overvolle groenbakken en het kan een aardige workout zijn om steeds de ladder op en af te stappen. Bovendien: houdt een boom de zon niet weg voor een bruin kleurtje? En dan de kans op allerlei beesten in je huis: mieren, muggen, spinnen, zoemende bijen, wespen in je glas. Zet vergroenen wel zoden aan de dijk met een klein stukje tuin? Tegels of een lapje kunstgras lijkt aantrekkelijk: goedkoop en makkelijk, zo lijkt het.

Want wat je er met bestrating, kunstgras en een auto in de voortuin gratis bij krijgt is een heel heet tuinje als het kwik boven de 25 graden komt. In betegelde tuinen kan het wel 5 graden warmer zijn dan in groene tuinen en de warmte blijft langer hangen. Fijnstof blijft langer in de lucht omdat er geen planten zijn om het te filteren. En als de stortbuien zich nog vaker gaan voordoen, en dat gaat echt gebeuren, dan kan het water in de tuin niet weg en stromen de riolen over (en grote kans dat rioolwater je huis in stroomt. Over vieze handen gesproken…). Wat je er ook cadeau bij krijgt is groene aanslag op de tegels voor een glibberig terras, gras en onkruid in de voegen en zand en bladeren van de buren die blijven liggen tot de volgende veegbeurt.

Ook dat is niet allemaal even aantrekkelijk. Maar kun je dan een groene tuin hebben die onderhoudsvrij, goedkoop, koel, waterafvoerend, ongediertevrij is, mèt zon? Ja, absoluut. Met een deze tips, een handig netwerkje zoals ons Gezonde Tuinen Ambassadeursnetwerk (link naar pagina) en een portie geduld kom je een heel eind.

Geld
Allereerst: je budget. Je kunt het zo duur maken als je wilt. Gratis opties zijn de plantenbibliotheek bij het Deijlerhuis of planten of zaden van je groene buren vragen. Iemand met een hele groene tuin heeft altijd wel iets te delen. Op marktplaats en Facebook zijn planten- en stekjes af te halen of te ruilen. Als je slimme keuzes maakt heb je ook weinig tuingereedschap nodig. 2 e hands via een marktplaats of lenen via bijvoorbeeld de app Peerby kan veel geld besparen. Zoek het goedkoop en dichtbij Daarmee gaat het argument dat een groene tuin veel geld kost al snel van tafel.

Gedoe
Dan het onderhoud. Hoe meer groen, des te minder onderhoud je hebt. Kies geen eenjarige planten maar vaste planten en bodembedekkers zodat je geen kale grond hebt (minder onkruid, minder directe straling van de zon op de aarde (warm)). Kies voor struiken die je nauwelijks hoeft te snoeien zoals rhododendrons of viburnum. Plant trage groeiers zoals taxus, wintergroene hagen zoals laurierkers (geen bladverlies in de winter), neem geen gras (of maai het niet, met de drogere periodes groeit het zowiezo nauwelijks) en zet geen planten in een pot (voorkomt veel water geven, verpotten, bemesten etc). Laat hopen blad en takken liggen in de tuin of maak een hoekje met een composthoop. Egels, insecten en vogels vinden daar hun voedsel. Aan het eind van de winter is de hoop een stuk kleiner en kun je het gemakkelijk kwijt in je groenbak. Als je het slim aanpakt, is het weinig werk en krijg je als snel bewonderende blikken over al dat groen.

Gekoeld
En de temperatuur is ook aantrekkelijker. Koeler maak je het met een boom. Niet alle bomen worden meteen 20 meter hoog en nemen daardoor de zon weg. Magnolia, leibomen (linden), fruitbomen, bolacacia’s, kornoelje zijn goede opties. Gekrioel en gebadder En die beestjes dan? Een groene tuin trekt vogels en egels aan en die houden van die beestjes. Vogelbadjes vinden ze heerlijk om in te poedelen. Komen de mieren dan toch richting je broodbeleg gemarcheerd, dan houdt een beetje kaneel bij de plek waar ze naar binnen gaan ze vaak wel op afstand. Slakken voorkom je door cacaodoppen, bieslook, tijm of koffiedik op hun route te leggen. Wespen houden niet van kruidnagels en lavendel.

Gepland
Met zoveel groen in je tuin is de waterafvoer al bijna verzekerd. Als je nog een stap verder wilt gaan is een regenton, een schutting met wateropvang of een ondergrondse wateropslag een optie zodat je altijd een voorraad hebt om te sproeien i droge tijden en het riool wordt minder belast als er minder water instroomt. Ook een groen dak met sedum doet wonderen voor de biodiversiteit, evenals voor de opbrengst van je zonnepanelen. Die gaat omhoog omdat de omgeving minder warm wordt.

Gezond
Dan tot slot je gezondheid. Want tuinieren kan een goede workout zijn als je het niet erg vindt om je tuin intensief te onderhouden. Voor ieder ander is het goed om te weten dat de universiteit in Wageningen heeft aangetoond dat mensen met een groene tuin van 50m2 of meer gezonder zijn, meer rust en minder stress ervaren. Minder hartziekten en beroertes, De lucht die je inademt is schoner omdat planten de lucht filteren en je tuin koelt sneller af na een warme dag. En mocht je ondanks al deze voordelen besluiten je huis te koop te zetten, weet dan dat huizen in het groen beter verkopen.

Goed bezig!
Kortom: een permacultuur-landgoed met inheemse soorten is fantastisch maar ook een klein groen tuintje biedt zoveel meer voordelen als je het slim aanpakt, dat we hopen dat dit jou en je omgeving inspireert om ook te vergroenen. Kleine stappen helpen ook om je aan te passen aan het klimaat en de natuur meer ruimte te geven. Het kan je geld, moeite, wateroverlast, hitte en glibberpartijen op tegels besparen en levert jou een gezonder, schoner, koeler en biodiverser leventje op, en je omgeving trouwens ook.

Onze favoriete planten voor een boomspiegel in de schaduw

Wassenaar kan nóg groener en kleurrijker worden als we alle boomspiegels inplanten. Een boomspiegel is de aarde rond een boom.Maar wat zijn goede planten om in een boomspiegel te planten? 

Grond verbeteren

Bomen zijn (kleine) reuzen, en hebben dan ook reuzedorst. Daarom is de grond rond een boom vaak droog. Je hebt dus planten nodig die goed tegen droogte kunnen. Daarbij is de grond rond bomen die de gemeente beheerd vaak van slechte kwaliteit: soms is dit letterlijk zand. Overweeg dus vóór je begint om de gemeente te vragen om betere grond rond de boom aan te brengen, of schep zelf voorzichtig een bovenlaag weg, en vul dit weer aan met goede, voedzame grond. Maar ook als je de grond verbetert, blijft de aarde rond een boom erg droog. 

Schaduw

Vervolgens is het belangrijk om te bekijken of de boomspiegel in de zon, schaduw, of halfschaduw ligt. Planten kunnen alleen groeien en sterk worden als ze in omstandigheden groeien die bij ze passen. Schaduwplanten staan het liefst in de schaduw: als de zon alleen ’s ochtends, of helemaal aan het eind van de middag op de boomspiegel staat, ligt deze in de schaduw. Wanneer een groot deel van de dag de zon er vol op staat, ligt deze in de zon. Het kan natuurlijk ook zo zijn dat een deel van de boomspiegel in de zon ligt, maar een deel in de schaduw van de boom zelf. 

Halfschaduw zit hier tussenin. Maar de ene (half)schaduw is de andere niet. Schaduwplanten kunnen vaak niet teveel direct zonlicht verdragen. Wanneer deze planten alleen wat ochtendzon krijgen, staan ze dus in goede omstandigheden, maar als ze midden in de zomer vooral ’s middags zon vangen, kan dit toch nog teveel zijn. 

Gifloze planten

Nog een laatste opmerking: zorg dat je altijd biologische planten (of bollen, of zaad) gebruikt. Deze kun je krijgen bij kleine, duurzaam werkende telers. Soms kan je dit ook kopen in de supermarkt of in grote tuincentra. De meeste planten in grote tuincentra zijn niet-biologisch. Wanneer planten met gif worden opgekweekt, kan dit schadelijk zijn voor bijvoorbeeld bijen die nectar uit die bloemen drinken, en zelfs dodelijk voor ze zijn. 

Voor elke plek een plant! 

Nogal wat zaken om rekening mee te houden dus, en toch is er voor elke plek een plant. Zelfs voor droge schaduw zijn goede planten te vinden, en zelfs voor plekken die weinig zon krijgen, maar dan vooral felle zon, zijn planten te vinden. 

Lievevrouwebedstro

Een lieflijk plantje met een mooie naam. Het is een klein laagblijvend plantje, met kleine witte bloemetjes. De bloemetjes zijn eetbaar, en kunnen dus goed in een salade! Het beste pluk je ze enkele uren voordat je ze op wilt eten, dan zijn ze op hun lekkerst. 

Klokjesbloem (campanula)

Klokjesbloemen of campanula’s komen in veel verschillende soorten, dus er is altijd wel één te vinden die goed past in jouw (boom)tuintje. Het zijn mooie planten met paarse bloemen, die een beetje de vorm hebben van een ouderwetse kerkklok. Klokjesbloemen kunnen vaak goed in de (half)schaduw staan. De campanula trachelium kan zowel zon als schaduw hebben, en is dus een goede plant voor in boomspiegels die veel schaduw én felle middagzon hebben. De plant, inclusief bloem, wordt zo’n 80 cm groot en bloeit in juni/juli. Als de boomspiegel vooral in de schaduw ligt, en niet te felle zon krijgt, is campanula latifolia aan te raden. Die kan goed tegen (half)schaduw, wordt in totaal zo’n 100 cm groot, en bloeit ook in juni/juli. Daarbij is het ook nog eens een heemplant (waar vlinders hun eitjes op leggen dus). Tot slot is de campanula portenschlagiana een laagblijvende plant die groene kussentjes maakt, waar in juni tot september kleine paarse bloemetjes op komen. Een heel makkelijke plant, die snel groter groeit, in de winter ook nog een beetje groen is, en waar de bijen van smullen. 

Ooievaarsbek

De Latijnse naam voor ooievaarsbek is geranium, maar verwar de plant niet met wat in de volksmond vaak geraniums worden genoemd. Die laatste ‘geranium’ kan alleen in de zomer buiten in ons klimaat, want de winter overleeft hij meestal niet. Eigenlijk heet hij ook geen geranium, maar pelargonium. De échte geranium noemen we in Nederland ooievaarsbek, omdat de uitgebloeide bloem eruit ziet als… je raadt het al. Echte geraniums zijn over het algemeen oersterke planten, en er zijn heel veel soorten, dus er is er altijd wel één die in jouw (boom)tuintje past. Op de meest lastige plekken op droge grond en in (diepe) schaduw wil de geranium macrorrhizum vaak nog wel groeien. Ook wel het meest geschikt voor dat soort moeilijke omstandigheden, want anders breidt hij zich soms wel erg uit. Maar hij is ook weer gemakkelijk uit te trekken, dus je bent hem ook weer gemakkelijk kwijt. Als je al zijn blaadjes eraf trekt, groeien er gewoon weer nieuwe. Onuitroeibaar dus. Rond mei-juni bloeit hij (in niet al te diepe schaduw) met wit-roze bloemen. Zon kan hij trouwens ook hebben, dus dit is ook weer zo’n topper voor boomspiegels met felle middagzon. 

Een andere aanrader is geranium nodosum. Deze plant houdt zich goed in droge schaduw, en overleeft moeilijke omstandigheden in zanderige grond, langs schuttingen in smalle steegjes. Ook geschikt voor een boomspiegel in de schaduw, dus. Hij ziet er ook nog eens lieflijk uit, met lila bloemetjes met paarse streepjes, roze stampertjes, en fris groen blad. 

Gebroken hartje

Wie een gebroken hart heeft, kan misschien wel troost vinden bij dit plantje, want wat ziet hij er prachtig uit. Hij wordt niet veel hoger dan 25 cm, maar de bloemetjes zien er inderdaad uit als gebroken hartjes, en zitten met trosjes aan een steeltje. Hij is verkrijgbaar in wit en in (diep)roze. Hij overleeft droge grond, schaduw, maar doet ook niet moeilijk over een flink portie zon. Het blad is geveerd en ziet er fris uit. Ook deze plant is niet kapot te krijgen, en groeit elk jaar wat groter. Dan kan je de buitenste stukken er gewoon afhakken, ergens anders in de aarde stoppen, gieter water erover, en dan heb je weer een nieuw plantje. Hij bloeit ook nog eens van mei t/m september, lekker lang dus. De Latijnse naam is dicentra formosa. 

Duizendknoop (persicaria)

Nee nee, niet de Japanse duizendknoop, de invasieve exoot die schade aan gebouwen veroorzaakt en dus professioneel verwijderd moet worden zodra hij de kop opsteekt. Nee, dit gaat over de persicaria, en waar de Japanse duizendknoop keihard bestreden moet worden, kunnen we niet genoeg persicaria’s in Nederlandse tuinen en boomspiegels zien. Wát een plant, sterk als een superheld. Er zijn veel verschillende soorten, sommige met mooie rode patronen op de groene bladeren. De bloemen zijn rozige pluimen, en afhankelijk van de soort zijn ze diepdonkerrood, lichtroze, of alles ertussenin, en in een enkel geval zelfs wit. De pluimen zijn bij sommige soorten dun, bij andere soorten dik. Verschillende soorten van de persicaria amplexicaulis kunnen zowel zon als schaduw verdragen, zoals ‘fat domino’, ‘inverleith’, of ‘orangefield’. Die laatste is te bewonderen in de tuin van Museum Voorlinden. Hij bloeit van juli tot oktober. Maar ook de persicaria bistorta kan vaak zowel zon als schaduw hebben, bijvoorbeeld ‘superba’, die bloeit van mei tot en met juli. Zet hem in een boomtuintje, en de bijen zullen je dankbaar zijn. 

Purperklokje

Het purper in de naam verwijst vooral naar het blad, want de bloemetjes zijn meestal wit. En dan zijn er, om het verwarrend te maken, ook nog soorten waarvan het blad gewoon groen is. Heuchera is de Latijnse naam, en heucera villosa macrorrhiza is zo’n groenbladige heucera, die prima in de droge schaduw kan staan. Bloeit in september/oktober, het blad blijft ook in de winter groen, en hij wordt behoorlijk groot. Die wil je dus in je schaduwboomtuintje. 

Gele dovenetel

Gele dovenetel is een echte schaduwplant, maar zelfs op droge grond groeit hij goed. Lamium galeobdolon is de indrukwekkende Latijnse naam. De plant zelf is klein en smal, maar breidt zich in een rustig tempo uit, en zoekt daarbij zelf een plaatsje tussen de andere planten. Hij bloeit in het voorjaar met gele kelkbloemetjes waar de insecten van smullen. Er zijn soorten met groen-met-zilvergevlekt blad. 

Elfenbloem

Ook van de elfenbloem zijn veel soorten te krijgen. Ze zijn laag, hebben groen of groen-rood blad, en bloeien vroeg, rond april/mei. Ze blijven ’s winters groen. In het voorjaar is hun blad vaak niet meer zo mooi. Dan kan je het helemaal wegknippen (maar pas op dat je geen bloemstengeltjes doorknipt!), want in april groeit er weer fris blad aan. De bloemetjes zijn vaak lieflijk geel, hoewel er ook soorten zijn met oranje, rode, of dergelijke kleuren. Een heel mooi plantje, dat ook in de droge schaduw goed groeit. In de kwekerij vind je ze onder hun Latijnse naam, epimedium. 

Vergeet-mij-nietje

Een plant met de prachtigste lichtblauwe bloemetjes, die zich graag bescheiden ophoudt in vergeten hoekjes van de tuin. Het is een tweejarige plant, maar hij zaait zichzelf goed uit, waardoor je gelukkig niet snel zonder zit. Ook droogte kan hij prima hebben. Wie zeker wil weten dat de plant er elk jaar weer is, gaat niet voor de tweejarige plant (myosotis), maar voor het vaste vergeet-mij-nietje (brunnera macrophylla), ook wel Kaukasisch vergeet-mij-nietje genoemd. Het is een andere plant, maar ziet er wel niet zo lief uit. Ook verkrijgbaar met prachtig witte tekening op het groene blad. 

Vrouwenmantel

Spectaculair zijn de groene bloemetjes van vrouwenmantel (alchemilla mollis) niet te noemen, maar dat is dan ook niet zijn grootste troef. Dat zijn zijn bladeren, die wat harig zijn, waardoor waterdruppels er prachtig op blijven liggen. Na een regenbui lijkt zijn blad bezaaid met diamantjes. Een hele sterke plant, die niet moeilijk doet over flinke schaduw en/of droge grond, en/of felle zon. 

Wolfsmelk

Wolfsmelk kan prima tegen droogte. Al te diepe schaduw is misschien geen goed idee, maar halfschaduw kan hij zeker hebben. De bloemkleur is subtiel, namelijk groen, maar de vorm is architectonisch. De Latijnse naam is euphorbia. Euphorbia amygdaloides robbiae wordt niet veel hoger dan 40/50 cm, inclusief bloemen, maar breidt zich na een jaar behoorlijk uit. De groene bloemen blijven lang op de plant staan, en zijn zelfs in de winter nog mooi, en dat terwijl hij in april al begint, dus hij geeft een groot deel van het jaar plezier. Let wel op: de Nederlandse naam verwijst naar een melkachtig goedje in de stengels van de plant, wat lelijke vlekken kan maken op kleding en huid. Niet planten dus als er een reële kans is dat bijvoorbeeld kinderen de bloemen eraf knakken. 

Akelei

De akelei bloeit wat later in de lente (mei/juni) met mooie paarse bloemen. Het groene blad is mooi fris. Zeker de wilde soort (aquilegia vulgaris) kan best tegen wat droogte én tegen wat schaduw, hoewel liever niet al te diepe schaduw. Fijn dat hij wat hoger is (ongeveer 70 cm) dan de meeste schaduwplanten.



Een minivijver in de tuin maken

Water in je tuin, al is het maar een klein beetje, doet wonderen voor het leven in je tuin. Water zorgt voor drinkgelegenheid voor egels en vogels, een leefplek voor kikkers en salamanders, en een badderplaats voor kleine vogels. En dat is nog niet alles: een paar weken nadat ik een minivijver in mijn tuin had geplaatst, kon ik de eerste waterjuffers (= libelachtige) begroeten!

Zo geef je met een beetje water dus een impuls aan het wilde leven in je tuin, en daarmee help je de biodiversiteit. Alle reden dus om een minivijver in de tuin te maken. Maar hoe maak je zoiets, en waar plaats je hem?

Altijd plek, maar wat is een goede plek?

In elke tuin en op elk balkon is wel plek voor een minivijvertje. Je kan ze immers zo groot en klein maken als je wilt. Zoek een plek uit die niet teveel zon krijgt, en ook niet te weinig. Op een plek met veel zon kan het water snel te warm worden, zeker als het een klein beetje water is. Op een plek met weinig zon, kan het water last krijgen van overdadige algengroei. Pas ook op met plekken dicht bij bomen: bomen verliezen immers blad, en dat wil je liever niet in je vijver. Als er veel bladeren vallen, kunnen ze een laagje op je vijvertje vormen waar geen licht meer doorheen kan, waardoor de waterkwaliteit slecht wordt. Daarnaast gaat het blad in je vijver rotten, waardoor er veel voedingsstoffen in het water komen. En daar groeien algen (te) goed op.

Op de grond of in de grond

Je kan ervoor kiezen om je minivijver op je balkon of terras neer te zetten, maar je kan ook kiezen voor een ingegraven minivijver. Dat laatste heeft de voorkeur, als je er de mogelijkheid voor hebt: doordat je hem ingraaft, heeft het water minder last van temperatuurwisselingen door zon of vorst. Daarnaast is het gemakkelijker voor kikkers en salamanders om in en uit je minivijver te komen, en voor egels om eruit te drinken. Maar mocht dit niet mogelijk zijn, dan is een bak of schaal op tegels ook goed mogelijk.

De bak

Een minivijver kan je eigenlijk in elke bak, schaal, emmer of ton maken. Het enige vereiste is dat de bak waterdicht is. Denk bijvoorbeeld ook aan oude afwasteiltjes of huishoudemmers. Als je de ruimte hebt, is het fijn om een iets diepere bak (ongeveer 40 cm) te nemen, met enige doorsnee. Hoe meer ruimte er is voor het water, hoe meer mogelijkheden je hebt om de bak dier- en plantvriendelijk te maken, en hoe gemakkelijker het zal zijn om een gezond organisch evenwicht in het vijverwater te bereiken.

De bak kan zo duur en goedkoop zijn als je wilt. Cementkuipen zijn een goede basis voor een minivijver, en te koop in verschillende maten bij de bouwmarkt, of tweedehands. Er zijn ook speciale, voorgevormde vijverbakken. Wie een minivijver op balkon of terras wil zetten en wel wat geld uit wil geven, kan een halve houten ton hiervoor kopen.

Maar uiteindelijk helpt alles: een schaal met water kan vogels al drink- en wasgelegenheid geven tijdens warme dagen.

Waterplanten

Er zijn twee belangrijke soorten waterplanten: moerasplanten en zuurstofplanten. Moerasplanten staan graag drassig, maar niet te diep in het water. Ze steken deels nog boven het water uit. Vaak bloeien ze ook. Zuurstofplanten groeien op de bodem van het water, en vanaf daar omhoog. Zuurstofplanten zijn belangrijk voor de kwaliteit van het water: ze zorgen voor gezond vijverwater, wat niet te troebel wordt. Zonder zuurstofplanten zal je veel algen in het water krijgen. Je hebt niet snel teveel zuurstofplanten in je minivijver: probeer zo’n 40% van de bodem te beslaan met zuurstofplanten. Moerasplanten zijn vooral mooi, omdat ze boven het water uitsteken. Daarnaast bieden ze een fijne plek voor kikkers en insecten om zich in of onder te verschuilen.

Waterplanten kan je kopen in tuincentra of gespecialiseerde kwekerijen. Daar staat ook aangegeven of het moerasplanten zijn (er staat dan op dat ze geschikt zijn voor zone 1), of zuurstofplanten (geschikt voor diepere zones). Waterplanten koop je over het algemeen in plastic plantenpotten met gaten erin. Dit is belangrijk, omdat de wortels kunnen gaan rotten in gesloten potten. Dan kunnen de gassen die ontstaan immers niet ontsnappen. Je zet de waterplanten met pot en al in het water. Gooi geen losse aarde in je minivijver! Dit zorgt voor troebel water. Je hoeft ook zeker geen speciale vijveraarde te gebruiken.

Laat je waterplanten overigens voorzichtig te water, en zorg dat de temperatuurovergang niet te groot voor ze is. Kies het liefst voor inheemse planten: watermunt, water-vergeet-mij-nietje, moerrasspirea en penningkruid, om er een paar te noemen.

Om je minivijver af te maken, kan je een miniwaterlelie kopen. De blaadjes van een miniwaterlelie zijn een goede plek voor bijvoorbeeld libelles om op te rusten, en het kleine witte bloemetje ziet er prachtig uit. Een waterlelie moet je stapsgewijs laten zakken in de vijver: zorg dat het blad op het water kan drijven. Pas als dit (gemakkelijk) het geval is, laat je de pot iets dieper zakken, en wacht je weer totdat de stengel van het blad voldoende is gegroeid om tot het wateroppervlak te komen. Zo laat je de waterlelie steeds iets dieper zakken, tot de bodem.

De opbouw van je minivijver

Als je minivijver ook maar enige diepte heeft, is het aan te raden om wat hoogteverschil aan te brengen in je vijver, door middel van stenen. Een steen die nét boven het water uitsteekt, is een goede plek voor vogels en insecten om op te zitten, wanneer ze willen drinken. Als je stenen op elkaar stapelt, met steeds wat ruimte ertussen, creëer je holletjes waar kikkers zich veilig in kunnen verstoppen. Bedenk ook dat dieren altijd de mogelijkheid moeten hebben om uit de vijver te klimmen: een egel kan anders verdrinken in je vijver. Zorg dus voor stenen “trappetjes” voor egels en andere dieren die per ongeluk in de vijver kunnen vallen.

Water

Het voelt misschien logisch om de vijver te vullen met regenwater, maar dit kan je beter niet doen. De PH-waarde van leidingwater zal de waterkwaliteit van je vijver meer helpen. Door teveel regenwater wordt het water te zacht. Mocht je de minivijver al een tijdje hebben, waardoor er veel regenwater in is gekomen, overweeg dan om hem een keer bij te vullen met kraanwater. Probeer wel te voorkomen dat je ijskoud kraanwater in een redelijk warme vijver doet, want dit plotselinge temperatuurverschil doet het leven in je vijver geen goed.

Haal ook liever geen water uit een andere vijver of sloot. Het zou kunnen dat je hiermee ook ziektes je minivijver in haalt.

Onderhoud

Een minivijver vraagt enig onderhoud, hoewel niet veel. Het beste moment voor groot onderhoud is het najaar, want dan verstoor je het waterleven zo min mogelijk. Je kan dan het beste je vijvertje helemaal leeg halen, de bodem en randen ontdoen van aarde en algen, de stenen weer goed te stapelen en de planten weer goed op hun plek te zetten. Vul de vijver opnieuw met leidingwater.

In de winter is het zaak om de vijver zoveel mogelijk open te houden bij vorst, zodat dieren eruit kunnen drinken, en er geen opstapeling van gassen onder het ijs plaatsvindt. Dat laatste kan ervoor zorgen dat overwinterende kikkers doodgaan.

In het voorjaar is het zaak om op te letten of de waterplanten nog leven. Soms kan het even duren voordat ze weer opkomen, dus geef ze niet te snel op, maar als er in juni nog steeds niks anders dan aarde zichtbaar is in een potje, is het tijd om de plant te vervangen.

In de zomer is het soms nodig om zuurstofplanten in toom te houden, wanneer die te flink groeien. Knip zuurstofplanten af en toe een stukje af. Hierdoor voorkom je dat hun blaadjes het wateroppervlak helemaal bedekken, waardoor er onvoldoende licht in de vijver komt, en door ze bij te knippen gaan ze weer harder groeien, waardoor ze voedingsstoffen uit het water halen, wat algengroei voorkomt.

Het hoeft niet perfect

Begin gewoon en kijk wat er gebeurt! Het hoeft niet perfect. Vorig jaar had ik een gele iris in mijn minivijver gezet, zonder me te realiseren dat die enorm groot worden. Van fouten kan je leren. Die iris heb ik op een gegeven moment uit mijn vijver gehaald en in een emmer gezet. Daarna ben ik hem vergeten. Ik dacht dat hij dood was, omdat het water groen was en de stengels in de winter bruin en slap waren geworden, maar dit voorjaar liep hij opeens weer uit met fris groen blad. Zo simpel kan een minivijver dus zijn!

Schrik ook niet als er wat algengroei ontstaat in je minivijver. Een kleine hoeveelheid draadalgen aan de rand van je vijver kan geen kwaad. Soms duurt het even voordat er (weer) een nieuw evenwicht in het vijverwater is ontstaan. Draadalgen kan je uit het water scheppen (of draai ze om een stokje). Geef het even de tijd, zeker in het voorjaar. Wanneer de dagen warmer worden, en de zuurstofplanten gaan groeien, wordt de algengroei vaak minder.

 

Vang de Watermonsters

Afgelopen zomer deed Groene Meent vrijwilliger Tom mee aan het project Vang de Watermonsters van Natuur & Milieu. Wassenaarders zoals jij konden slootjes, vennen en grachten nomineren en Tom heeft daarvan de waterkwaliteit gemeten.

Het project

Het project Vang de Watermonsters vult bestaand wateronderzoek aan door de kwaliteit van kleine wateren in kaart te brengen. Met meer kennis over kleine wateren kunnen we problemen op tijd te herkennen en bewustzijn te creëren voor waterkwaliteit. Burgerwetenschappers, zoals Tom, zetten zich hiervoor in. Iedereen kan zich jaarlijks aanmelden en na instructies metingen verrichten in de zomer van dat jaar.

Ecosysteem

Alle dieren en planten in en rond een watertje vormen samen het ecosysteem. Een mooi helder water met verschillende onderwaterplanten en waterdieren heeft een goede ecosysteemtoestand. De ecosysteemtoestand van de gemeten watertjes in Wassenaar varieerden van troebel water met te veel waterplanten tot helder water zonder planten. De kwaliteit van de watertjes is slecht tot matig en allemaal bevatten ze een overtollige hoeveelheid fosfor. Als je op de kaart op een meetlocatie klikt, krijg je informatie over de ecosysteemtoestand van dat water te zien: https://natuurenmilieu.nl/watermonsters/

Beoordelingscriteria

Om tot een eindoordeel van de waterkwaliteit per watertje te komen, zijn er 4 onderdelen van Tom zijn metingen beoordeeld en gewogen: waterplanten, helderheid, voedingsstoffen en waterdieren. 

  • Waterplanten zijn belangrijk omdat ze als schuilplaats dienen voor waterdieren en zuurstof maken. Als het zonlicht wordt tegengehouden door bijvoorbeeld veel kroos of drijvende planten, kunnen de onderwaterplanten niet groeien.
  • Elk type water (plas, ven, vijver, gracht of sloot) heeft een optimale helderheid zodat onderwaterplanten erin kunnen groeien.  
  •  De hoeveelheid voedingsstoffen stikstof en fosfor zijn bepaald in hun laboratorium. Als een water te veel voedingsstoffen heeft, groeien er veel algen, kroos en planten die het wateroppervlak bedekken, waardoor er weinig licht in het water komt. 
  • Als er veel verschillende soorten waterdieren in en rond het water leven, is dit vaak een teken van goede waterkwaliteit. Dit is bepaald op basis van de hoeveelheid en de soorten waterdieren.

Vervolg

Alle meetgegevens worden door het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) geanalyseerd en verwerkt in een rapport. In november publiceren zij het rapport met conclusies en concrete aanbevelingen hoe het beter kan. Men kan nu al zeggen dat het verminderen van de uitstoot van vervuilende stoffen de komende jaren een belangrijke opgave is. Volgend jaar zullen er wederom Watermonsters worden gevangen!

16 tuintips tegen hitte

16 tuintips tegen hitte

Wat kun je doen om je tuin beter geschikt te maken tegen zware regenval én hitte?
Er zijn heel veel geschikte maatregelen. En het hoeft helemaal niet veel geld of weken werk te kosten. Je leest hier 16 simpele tips.

1. Plant een boom

Bomen helpen enorm tegen hitte. Niet alleen vormen ze een natuurlijke parasol, waardoor er schaduw in de tuin ontstaat, maar ze verdampen via hun blaadjes ook veel vocht, waardoor ze een natuurlijke bevochtiger in je tuin vormen. Zo verdampt een grote iep bijvoorbeeld wel 170 liter per dag wanneer het warm is (bron). Op die manier helpen bomen om hoge temperaturen te verminderen in hun directe omgeving. Weinig ruimte voor een boom? Er zijn ook kleine bomen verkrijgbaar, of plant een struik.

2. Tegels eruit, groen erin

Tegels houden warmte vast, dus voor een koele tuin wil je er daar zo min mogelijk van hebben. Planten, gras, struiken en bomen zorgen juist voor verkoeling, omdat zij water verdampen en dus koelte verspreiden. Probeer dus zoveel mogelijk tegels uit de tuin te halen, en te vervangen door groen. Bijkomend voordeel is dat in een tuin met weinig tegels het regenwater gemakkelijk weg kan zakken in de grond, waardoor ook de wateroverlast vermindert.

3. Groene daken

Steen en zwart bitumen houden veel warmte vast. Kies daarom voor een groen dak! Groene daken zorgen voor koel groen. Ze houden daarbij regenwater vast, wat wateroverlast bij hevige buien voorkomt, én dit water verdampt weer op warme dagen, waarmee ze de directe omgeving verkoelen. Daarnaast ziet het er ook nog eens mooi uit! Vorig jaar heeft de Groene Meent een groene-daken-actie georganiseerd. (https://groenemeent.nl/groene-daken-wassenaar/). We hopen dat volgend jaar (2023) weer kunnen regelen, en dan samen met de gemeente. Meer groene daken met een leuke subsidie! Zo wordt de keuze nog makkelijker.

Kijk voor meer tips en uitleg ook eens hier.

4.Groene gevels

Hoe meer planten en ander groen, hoe koeler dus de tuin en directe leefomgeving. Ook muren kunnen hiervoor worden gebruikt! Denk aan hangende plantenpotten, of laat klimplanten langs een rasterwerk langs de muur omhoog groeien. Wie groter wil uitpakken, kan zelfs hele geveltuintjes bestellen bij gespecialiseerde hoveniersbedrijven. Geveltuinen zorgen dat er minder zon op de muurtegels valt, waardoor die minder opwarmen; ze zorgen voor verkoeling; én daarbij biedt een groene gevel ook beschutting aan onder andere bijen en vlinders.

6. Groene haag in plaats van bruine schutting

Een groene haag, die bestaat uit coniferen of struiken, is een eenvoudige manier om hitte in de tuin tegen te gaan. De groene haag verdampt water op een hete dag, en zorgt zo voor koelte. Daarnaast bieden groene hagen nestplaats aan vogels en egels. Die egels kunnen vervolgens ook onder de groene haag door naar de tuinen van buren lopen, zodat ze het nodige voedsel bij elkaar kunnen scharrelen.

7. Andere schaduw

Het creëren van schaduw is een simpele maatregel, maar het biedt wel vele voordelen. Zo zorgt de schaduw uiteraard direct voor minder hitte in de tuin op een warme zomerse dag. Het is altijd prettig om een plek / een aantal plekken in de tuin te hebben waar de volle zon ‘ontvlucht’ kan worden. Naast de al genoemde bomen en struiken, is het natuurlijk ook mogelijk om een schaduwafdakje, of gewoon een parasol in de tuin te zetten. Deze schaduw is ook meteen een mooie plek om kamerplanten in de zomer een luchtje te laten scheppen. Kamerplanten zijn vaak van oorsprong planten die in het tropisch regenwoud in de schaduw groeien, dus ze kunnen niet tegen direct zonlicht, maar ze knappen wel op als je ze af en toe buiten zet op een warme dag. Een pergola, met daarop een groene klimplant, zoals een blauwe regen, kan natuurlijk ook zorgen voor een natuurlijke parasol.

8. Regenton

Wanneer een regenpijp wordt aangesloten op een regenton wordt het water opgevangen voor hergebruik, om bijvoorbeeld de tuin te besproeien. Zo wordt het riool ontzien bij hevige buien, waardoor er minder snel wateroverlast op straat ontstaat. Daarbij kan het opgevangen regenwater gebruikt worden om de tuin mee water te geven op in droge periodes. Zo overleven de planten de droge zomer, zonder dat hiervoor schaars drinkwater hoeft te worden gebruikt. Gebruik bij voorkeur een regenton met een deksel erop, zodat de ton geen kraamkamer voor muggen wordt.

9.Regenpijp loskoppelen

Naast het aansluiten van een regenton kun je het water ook direct je tuin in laten stromen. Laat het vervolgens stromen naar een grindstrook/grindkoffer/gazon/onverhard stuk tuin etc. Plant een paar mooie varens in de buurt van de regenpijp, want die krijgen graag veel water.

10. Infiltratie onder de grond

Deze maatregel is met name een uitkomst wanneer er wat minder ruimte beschikbaar is. Het water wordt tijdelijk opgeslagen in deze ondergrondse voorziening en geleidelijk aan afgegeven aan de bodem. Hierdoor wordt het riool ontlast en het grondwater wordt makkelijker op peil gehouden, en de tuingrond droogt minder snel uit in droge periodes.

11. Waterdoorlatende bodembedekkers

Grind, split, boomschors of cacaodoppen; deze kan je gebruiken als bodembedekking in plaats van tegels. Dit zorgt ervoor dat het water wordt afgegeven aan de grond en niet naar het riool stroomt. De grond neemt het water op, waardoor het grondwaterpeil de kans krijgt om aangevuld te worden. Ook hier is een afloop belangrijk zodat overtollig water wordt afgevoerd.

12. Regenwaterschutting

Vang het regenwater op via bijvoorbeeld de regenpijp vanaf het dak van een woning of schuur. Het water loopt in plaats van het riool de regenwaterschutting in. Regenwaterschuttingen bestaan uit losse modules die aan elkaar gekoppeld kunnen worden.

13. Beplant een droge of natte bodem

Zorg voor de juiste beplanting van de bodem.

14. Gras en weinig maaien

Op een grasveld kan het water de grond in trekken, waardoor het niet afgevoerd hoeft te worden richting het riool. Daarnaast verdampt het op warme dagen water. Maai het gras niet te vaak! Hoe hoger het gras, hoe meer het de tuin verkoelt. Daarnaast groeit in gras dat minder vaak wordt gemaaid meer bloemen, die het nodige voedsel geven aan insecten als bijen en vlinders.

15. Moestuin

Een moestuintje houdt geen warmte vast, want het bestaat uit planten. Hierdoor blijft er op zonnige dagen ook minder hitte in de tuin hangen. Daarnaast absorbeert de bodem van een moestuintje veel water. Het voedsel dat gekweekt wordt heeft immers veel water nodig om te groeien. En zelf kan je genieten van heerlijk verse groente!

16. Minivijver

Maak een minivijver in de tuin, bijvoorbeeld in een (cement)emmer. De minivijver vangt regenwater op bij buien, en verdampt water op warme dagen. Daarbij helpt het dieren de droge zomers door: vogels kunnen erin badderen en eruit drinken, en ook egels zullen dankbaar zijn voor deze waterbron. Kikkers en salamanders nemen al gauw hun intrek in een minivijver, en met een beetje geluk trekt het ook waterjuffers en libellen aan.

Kijk voor meer tips en uitleg ook eens hier.

Onderdak voor vleermuizen

15 tips om energie te besparen

Je gaat het pas zien als je het doorhebt. Zo is dat ook met dieren in de stad. Als je erop gaat letten, zal het je verbazen hoeveel andere bewoners de stad heeft naast mensen en hun huisdieren. Een van die diersoorten zijn vleermuizen. Sommige vleermuizen eten, slapen, paren en voeden hun jongen in de stad. Goede verblijfplaatsen zijn zolders, spouwmuren, dakpannen, en andere gaten en kieren aan de buitenkant van huizen. 

Hieronder een foto van de dakrand van mijn huis. Tot mijn verbazing vlogen daar deze lente maar liefst 60 vleermuizen uit! Ik hoorde al een tijd een gebrabbel ergens onder het dak. Vanuit mijn werk als veldmedewerker vleermuismonitoring kon ik de link leggen; het leek een prima verblijfplaats voor kleine vleermuizen. Net een soort langgerekte vleermuiskast, zoals op de andere foto hieronder, die je weleens ziet hangen aan bomen of huizen.

Afbeelding met gebouw, baksteen, buiten, bouwmateriaal Automatisch gegenereerde beschrijving

Afbeelding met tekst, lucht, buiten, toren Automatisch gegenereerde beschrijving

Foto rechts: vleermuiskast (bron: https://commons.wikimedia.org/wiki/User:MarkBuckawicki)

Het brabbelende geluid dat de vleermuizen maakten, was voor mij met het blote oor goed te horen. Als vleermuizen gaan vliegen dan maken ze echter vaak een veel hoger – en daardoor onhoorbaar – geluid. Nederland kent wel 18 soorten vleermuizen waarvan er 7 regelmatig in de stad voorkomen. Deze vleermuizen jagen ’s nachts en komen tevoorschijn zodra de zon ondergaat. Ze eten insecten als muggen, vliegen, nachtvlinders en motten, vangen er wel duizenden per nacht. De grootste vleermuis in Nederland is de laatvlieger, een stadsbewoner. De laatvlieger heet zo, omdat hij relatief laat zijn “bed” uitkomt. Hieronder zie je zo’n laatvlieger, mooi he! 

Afbeelding met kat, vloer, zoogdier Automatisch gegenereerde beschrijving

Laatvlieger (bron: https://de.wikipedia.org/wiki/Benutzer:Mnolf)

Laten we ervoor zorgen dat vleermuizen welkom zijn in Wassenaar en rekening houden met hun verblijfplaatsen. Denk hierbij aan momenten waarop je gaat schilderen, isoleren of verbouwen. Dat wordt des te belangrijker als je bedenkt dat de huizen in Wassenaar stap voor stap energiezuiniger moeten worden. Door huizen te renoveren, daken en spouwmuren te isoleren, en gaten en kieren te dichten, blijft er geen ruimte voor vleermuizen over. Zorg er daarom voor dat er alternatieven worden gerealiseerd, zodat er onderdak blijft voor vleermuizen. Meer hierover lees je door te klikken op onderstaande brochure.

Afbeelding met tekst, buiten, gebouw, teken Automatisch gegenereerde beschrijving

bron: Vogelbescherming Nederland

Zicht op de uiteindelijke installatie

tom de boer

Tom de boer
juni 2022

15 tips om energie te besparen

15 tips om energie te besparen

Eenvoudige bespaartips tegen een hoge energierekening

De prijzen van gas zijn flink gestegen en daaraan gekoppeld ook de prijzen van elektriciteit en brandstof. Er zijn vaak eenvoudige manieren om energie in huis te besparen. De Groene Meent het maandelijkse spreekuur over energiebesparing gehouden. Voor wie het gemist heeft, of een en ander nog eens wil nalezen, volgen hier de 15 tips.

1. Radiatorfolie

Wanneer een radiator tegen de buitenmuur gemonteerd is, verdwijnt er veel warmte in de vorm van infraroodstraling door de muur naar buiten. Dit kan verholpen worden met radiatorfolie. Die maak je of vast op de muur achter de radiator of op de radiator zelf.

2. Raamfolie

Veel oudere huizen hebben nog steeds enkel glas. Een simpele en relatief goedkope manier om minder warmte te verliezen is het aanbrengen van folie voor het raam. Dit folie wordt met dubbelzijdig plakband op de kozijnen geplakt en daarna met een föhn glad gemaakt.

 3. Waterbesparende douchekop

Een waterbesparende douchekop zorgt er voor dat er minder water door de douchekop door er lucht bij te mengen. Het comfort wordt er niet merkbaar minder van en het kost minder water èn energie.

4. Timer voor douchen

Een andere manier om minder water en energie te gebruiken bij het douchen is om korter te douchen. Een timer helpt hierbij.

5. Tochtstrippen

Kieren en gaten zorgen voor warmteverlies en maken het binnen minder comfortabel. Door het aanbrengen van tochtstrips wordt dit eenvoudig verholpen.

6. Thermostaat naar beneden

De verwarming een graadje lager zetten levert meteen al een besparing op. Een extra trui kan helpen om het toch comfortabel te houden.

7. Verwarming uit in niet gebruikte kamers

Uiteraard helpt het ook om de radiatoren dicht te draaien in kamers die niet gebruikt worden en deuren dicht te houden.

 8. Verwarmingsketel op 60 graden zetten

Moderne HR ketels zijn het efficiëntst als de temperatuur van het water niet hoger dan 60 graden verwarmd wordt. In sommige gevallen is het nodig een hogere temperatuur te gebruiken om het toch warm genoeg te krijgen. Kijk op www.zetemop60.nl om te zien hoe de ketel ingesteld kan worden.

 9. Gebruik waslijn of wasrek

Een wasdroger is erg handig om de was snel te drogen. Dit kost echter wel de nodige energie. Gebruik de droger alleen als het echt nodig is en probeer zoveel mogelijk buiten te drogen.

10. Kouder wassen

Er kan ook energie bespaard worden door minder heet te wassen. De moderne wasmiddelen werken goed op 30-40 graden. Kookwas hoeft niet meer, 60 graden is voldoende.

11. Apparaten echt uit

Als elektrische apparaten op standby staan, gebruiken ze nog steeds energie. Dus trek opladers uit het stopcontact en laat de televisie niet op stand-by staan.

12. Opsporen stroomverbruik

Wil je weten hoeveel stroom elk apparaat in huis gebruikt? Een stroommeter kan hierin inzicht  geven. Plaats hem een tijdje tussen stopcontact en stekker van het apparaat en registreer zo het stroomverbruik van elk apparaat in huis. Oude apparaten kunnen stroomvreters zijn en het kan soms de moeite lonen een nieuwe aan te schaffen. Of kijk of er  een aan/uit stekker tussen geplaatst kan worden.

13. Warmte-terugwin installatie voor ventilatie

Ventileren in huis is erg belangrijk, zeker als dit goed tochtdicht gemaakt is. Het is natuurlijk zonde om warme lucht naar buiten te blazen en koude naar binnen. Een warmte-terugwin installatie gebruikt de warmte van de uitgaande lucht voor het opwarmen van de koude buitenlucht die naar binnen gaat.

14. LED lampen

Moderne LED lampen zijn zuinig in gebruik en gaan lang mee. Er kan dus een hoop gewonnen worden door oude lampen te vervangen.

15. Zonnepanelen set

Naast het verminderen van het energieverbruik kan er ook nog energie opgewerkt worden. Voor gevallen waarbij een complete zonnepaneleninstallatie niet mogelijk of wenselijk is, is er ook nog de mogelijkheid voor een doe het zelf set van 2 zonnepanelen. Zie hier voor een beschrijving van de installatie: https://groenemeent.nl/doe-het-zelf-zonnepanelen/

Behalve deze tips kunt u natuurlijk ook een scan laten uitvoeren door een energiecoach van Duurzaam Bouwloket of een ander bedrijf. Duurzaam Bouwloket is door de gemeente ingehuurd als aanspreekpunt voor de inwoners op dit gebied.

Zie: https://www.duurzaambouwloket.nl/

 

Zicht op de uiteindelijke installatie

Nico Stoffels

Nico Stoffels
6 februari 2021

Doe het zelf zonnepanelen set

Doe het zelf zonnepanelen set

Zonne-energie is de ideale manier om thuis energie op te wekken. Soms is het echter niet mogelijk of lastig om het dak te voorzien van zonnepanelen, bijvoorbeeld omdat het huis een monument is of omdat het om een huurhuis gaat. Voor veel van deze gevallen zou het mooi zijn als er ergens toch 1 of 2 panelen gelegd kunnen worden. De gangbare leveranciers doen echter alleen grote installaties, bijvoorbeeld 10 of meer panelen. Om toch wat zonne-energie op te wekken, heb ik me verdiept of het mogelijk is zelf die 2 panelen neer te leggen. Dat zou ook voor jou een oplossing kunnen zijn. Lees je mee hoe ik dat aanpakte?

Doe het zelf!

Het zelf installeren van de zonnepanelen bleek eigenlijk makkelijker dan ik had gedacht.
NP-Energy levert sinds een tijd een complete doe-het-zelf set met een of twee panelen, die volgens hen in tien minuten gemonteerd kunnen worden. Dit leek mij een mooie set om aan te brengen op het platte dak van onze aanbouw. We doen al aan Winddelen – ongeveer driekwart van ons stroomverbruik komt uit 3 aandelen in een windmolen – en nu hebben we ook nog onze zelf opgewekte zonne-energie. Tip: Het zou ook een mooie oplossing kunnen zijn voor mensen in een huurhuis. Je kunt de set namelijk makkelijk meeverhuizen.

Aan de slag

De set zonnepanelen wordt geleverd in twee pakketten, de twee panelen gewikkeld in folie en een doos met het onderstel, de omvormer, twee instructieboekjes, een opbrengstmeter en wat toebehoren.
Na bestudering van de instructies ben ik begonnen met de installatie. De bedoeling is dat de omvormer, het apparaat dat de lage spanning van de panelen omzet naar 230V, op de achterkant van een van de panelen gemonteerd wordt. De panelen moeten enigszins onder een hoek richting de zon gericht worden. Daarvoor moeten er poten onder de panelen gemonteerd worden. Op deze poten wordt een plaat gelegd om de panelen te kunnen verzwaren, zodat ze niet wegvliegen bij wind. En natuurlijk moet de set op het lichtnet aangesloten worden.

Voorbereiding binnen

Eerst wordt de omvormer met een beugeltje op de achterzijde van een van de panelen gemonteerd. De vier boutjes en moeren en het benodigde gereedschap worden meegeleverd. Dat is wel handig.

Daarna kunnen de poten gemonteerd worden. Dat gaat ook vrij simpel. Tenminste dat vind ik. De beugels door de gaten steken en de busjes hierop vastmaken met een inbusboutje. De poten kunnen dan niet meer los gaan. Ook de inbussleutel wordt meegeleverd. Ik heb gewacht met het uitklappen van de poten en het er opleggen van de ballastplaat (voor het gewicht tegen wegvliegen) totdat alles op het dak lag. Dan blijft het geheel namelijk hanteerbaar.

Het dak op!

Het plaatsen op het dak viel ook wel mee. Het onderstel maakt wel een beetje een gammele indruk bij het neerzetten. Maar er moet dan ook nog ballastgewicht op de plaat geplaatst worden. Om voorbereid te zijn op de extreemste windsituaties zegt de handleiding dat er 20 kg op de plaat moet en 30 kg aan weerszijden onder op de hoogste poot. Dat is een behoorlijk gewicht. Op de website lees ik dat het onder veel omstandigheden minder kan zijn. Ik heb gekozen om voorlopig 20 kg op de plaat te leggen en 2×18 kg op de achterbeugel. Daarvoor heb ik stenen gebruikt die we over hadden nadat we onze tuin groener gemaakt hadden. De set heeft de eerste storm al overleefd. Alleen een noorderstorm zou nogal ongunstig kunnen uitpakken.
Inmiddels staat er meer uitleg hierover op de NP-Energy site. Die moet ik nog beter gaan bekijken.

Aansluiten

De laatste stap was om het geheel op het stroomnet aansluiten. De twee panelen sluit je aan op de omvormer met de bijgeleverde snoeren. Dat kan niet fout gaan. De set kan maximaal 600 Watt leveren, dus er zijn geen speciale eisen voor de aansluiting op het net. Er zit een lang aansluitsnoer bij met een vaste stekker. Voorlopig heb ik echter gekozen om het stopcontact buiten te gebruiken, zodat ik niet met het snoer door de muur hoef. Om de meegeleverde opbrengstmeter droog te houden heb ik een waterdichte doos gebruikt en een kort verlengsnoer.

Gebruik

Inmiddels liggen de panelen al een tijdje energie op te wekken. In het begin, eind november, was er af en toe een piek van 200 W. Dat is niet zo veel. Maar de panelen liggen op een vrij laag dak aan de achterkant van het huis. Er was toen maar een kort moment van de dag dat de zon er rechtstreeks op scheen. Een boompje op het balkon van twee huizen verder zorgde al voor een dip in het opgewekte vermogen. Inmiddels zijn we in de donkerste tijd van het jaar aangekomen. De panelen komen niet meer in de zon. Desondanks wordt er elke dag, zelfs op grijze dagen, nog energie opgewekt (40 W in de middag).
Om meerdere redenen kijk ik dus nu uit naar zonnigere tijden, wanneer de zon weer hoog aan de hemel staat. Dan verwacht ik wel in de middag een vermogen van 400 tot 500 W.

Zonnepanelen_de set bij aflevering

De set bij aflevering

Zonnepanelen_een van de panelen met de omvormer

Een van de panelen, met de omvormer en de twee beugels (poten)

Zonnepanelen_met de ballast

De panelen met de ballast

Zonnepanelen_de waterdichte doos met de opbrengstmeter

De waterdichte doos met in de inzet de opbrengstmeter

Zonnepanelen_opbrengst

Een willekeurige schermafdruk van het opgewekte vermogen, gemeten met Home Assistant

Zonnepanelen_zicht op de installatie

Zicht op de uiteindelijke installatie

Nico Stoffels

Nico Stoffels
6 februari 2021

De auto laten staan en koud douchen – 52 weken duurzaam

De auto laten staan en koud douchen

De uitdagingen van de 52-weken-duurzaamchallenge waren de auto laten staan en koud douchen. Twee uitdagingen die voor de een heel lastig zijn, en voor een ander een ‘eitje’.

Geen auto

De auto laten staan is voor mij op dit moment geen probleem. Ik doe alles op de fiets. Werken doe ik thuis, en verder wandel ik elke dag een rondje van 6km om buiten te kunnen zijn, of ik stap op mijn net op marktplaats aangeschafte racefiets. Dan wandel ik dus niet. Het is of of. Het zware deel van mijn boodschappen worden gebracht, en de rest haal ik op de fiets. Nu hoor ik je denken: ’Ja maar dat past helemaal niet’. Dat snap ik. Op mijn gewone fiets past dat ook niet. Maar, ik heb daar een krat op laten zetten en twee fietstassen. En nu past er heel veel in. Ik denk dat ik dit erin houd, want dan heb ik op zaterdagochtend meteen een frisse neus en een goed begin van de dag.

Frisse neus

Ook ‘vergeet’ ik wel eens iets. Te bestellen of te halen. En dat is mijn excuus om mijn kinderen naar buiten te krijgen: even naar de supermarkt of Luifelbaan om iets te halen. Of ik laat ze het PMD wegbrengen. Of de flessen. Nou ja, zoiets. Want buiten dat klinkt als iets heel ingewikkelds. Dus een beetje motivatie – tja, dan moet je maar water drinken – helpt.

Koud douchen

De uitdaging van afgelopen week was ‘koud douchen’. In de winter vind ik dat wel een grote uitdaging. Het schijnt dat je er heel fit van wordt. Nou, ik douche meestal ’s avonds, en dan wil ik helemaal niet fit worden. Al deed ik het afgelopen week wel een keer: koud afspoelen dan. Omdat ik mijn haren ging wassen (dat doe ik wel ’s morgens, want als ik met nat haar ga slapen dan is er echt niets meer mee te beginnen de volgende dag), toen bedacht ik opeens, laat ik eens koud afspoelen. All the way. Gewoon gedaan. En zo erg was het niet. Eigenlijk was het best lekker….

Minder lang

Uiteindelijk gaat het niet om het koude douchen, maar wel om het besef hoe lang je onder douche staat. Toen onze kinderen nog klein waren en geen besef van tijd hadden, heb ik een badzandloper gekocht. Als die ‘op’ was, dan moesten de kinderen uit de douche. ‘Op’ duurt vijf minuten. De zandloper hangt er nog steeds, en helpt ons om ons aan de tijd te houden. En als je de douche uitzet tussendoor – bijvoorbeeld om je haren in te zepen – dan mag de zandloper op pauze. Heel soms, dan draai ik hem nog een keer om. Heel soms. Maar meestal red ik het in vijf minuten, ook met haren wassen.

En jij? Hoe zorg jij dat je korter doucht? Of minder warm water gebruikt bij het douchen? Deel je tips en inspireer elkaar!

Op naar de volgende uitdaging.

De auto laten staan Groene meent 2
Koud douchen gorene meent
Madelon Noordover

Madelon Noordover
25 januari 2021

Eet je kastjes leeg – 52 weken duurzaam

Eet je kastjes leeg

De eerste week van 52 weken duurzaam ging over voedselverspilling. Ofwel, het tegengaan ervan. De opdracht was: eet je kastjes leeg. De koelkast, de vriezer, de voorraadla/kast/tas. Ik vond dat een leuke uitdaging, al moet ik toegeven dat wij vrij weinig voorraad hebben omdat we dit wel vaker doen. Hoe? Dat vertel ik hieronder. Want weggooien is zonde!

1. Maak een weekmenu

Door vooraf te plannen wat je eet, hoef je maar 1x boodschappen te doen. Dat scheelt impulsaankopen of het kopen van spullen die je eigenlijk niet nodig hebt. Heb je tussendoor nog verse groenten of fruit nodig hebt, of vlees of vis, dan kun je dat nog even halen. Maar dan ga je heel gericht, alleen daarvoor. (Wel eerlijk blijven hè, en niet stiekem toch die aanbieding meepakken!). Bijkomend voordeel is, nu veel van ons de hele dag thuis zijn: je hebt even een loopje.

2. Kijk eerst wat je nog hebt, en bouw je weekmenu daaromheen

Als je eerst kijkt wat je nog hebt, en daar je menu om heen plant, dan kun je veel halve potjes of blikjes verwerken. Dat helpt echt!

3. Heb je bijzondere ingrediënten nodig? Check de buren!

Soms dan vind ik een recept, en daar staat dan een specerij in waarbij ik denk ‘ja…dat heb ik dus echt maar 1x nodig’. Nu weet ik dat onze buren (ook) van koken houden, en net iets andere dingen dan wij, dus ik klop vaak eerst even bij hen aan. En zij bij ons! Zo hoef je niet alles te kopen. Overigens denk ik ook wel eens, nou…dat sla ik wel over, dat mespuntje. Als je toch niet weet hoe het hoort te smaken, dan mis je het ook niet, denk ik dan.

4. Invriezen

Wat ook helpt tegen voedselverspilling is het invriezen van je gemaakte gerechten. Niet alles is hier geschikt voor, maar veel wel. Dus als je net te veel hebt gemaakt van je spaghetti bolognese of van nasi, dan kun je die overgebleven porties mooi invriezen. Heb je weer eten voor een andere keer.

5. Soep

Ik maak vrijwel altijd zelf soep. En vooral tomatensoep is heel geschikt om restjes uit de koelkast voor te gebruiken. Naast de basis van tomaten, uit en knoflook, en vaak een paprika, voeg ik ook een restje courgette, lente-ui of wortel toe. Op de bakplaat in de oven, met een scheutje olie, 25 minuten grillen. En dan pureren. Water, zout en peper erbij. Klaar. Of een pot bouillon. Of een blokje. Je kunt ook een basis van kikkererwten nemen en daar pompoen en wortel aan toevoegen.

6. Google is onze vriend

We kregen nog een tip van een van onze volgers: “Als ik iets over heb, en ik weet niet wat ik er mee moet doen, dan google ik een recept met dat ingrediënt, en krijg ik vaak heel verrassende recepten”.

Dus, met de voorraadla, koelkast, vriezer en kruidenkast open maakte ik een weekmenu. Met als resultaat dat de vriezer nu zo goed als leeg is, de rijstloempiavellen nog ongebruikt in de kast liggen (die loempia’s kwamen er even niet van) maar wel alle pasta nu op is, de voorraadla vooral nog gevuld is met chips en de koelkast een stuk leger.

Wat is jouw tip? Deel hem vooral!

Op naar de uitdaging van deze week: Loop je warm!

 

52wekenduurzaam week 1
Madelon Noordover

Madelon Noordover
11 januari 2021

Ga je mee op reis? 52 weken duurzaam

Toen ik de uitnodiging kreeg voor het project 52 weken duurzaam, dacht ik, hmmm. Ik doe al zoveel. Ik doe al zo mijn best. En dan moet ik weer van alles. Vooral het gevoel van alles te moeten krijg ik altijd jeuk. Ik hou niet zo van moeten. Toch ging ik even kijken. Uiteraard. Want het klinkt ook wel weer als een uitdaging, en dat duurzaamheidszaadje is wel geplant. Wie weet krijg ik nog tips om mijn afval te reduceren.

 

Niets moet, alles mag

Op de site 52 weken duurzaam werd ik verrast door de fijne toon van het project:

52wekenduurzaam nodigt je uit om je eigen leven stap voor stap duurzamer te maken. Een jaar lang iedere week een kleine verrassende en duurzame stap. Om te zien of het bij je past. Word je er gelukkig van, dan hou je het vol. Zo niet dan skip je het. Wij onderzoeken wat er wel kan. Uitdagend, leuk, leerzaam en gratis.

Ik word blij van woorden als stap voor stap (dus niet meteen helemaal), om te zien of het past, en als het niet past, overslaan. Dat haalt de druk weg, en wordt het mogen in plaats van moeten. En elke week een tip: dan hoef ik er niet zelf aan te denken, wat weer gemak oplevert. 

Doe jij ook mee?

Ik ben dus heel benieuwd naar stappen die ik elke week ga krijgen. Wij van de Groene Meent doen mee en delen hier onze bevindingen met de stappen. Ook als het niet past, en vooral waarom.
Laat jij je ook inspireren?
Doe met ons mee en geef je op: 52wekenduurzaam.nl

52 weken duurzaam
Madelon Noordover

Madelon Noordover
29 december 2020